Drietal roomkannen, ca. 1795.
luchtspiralcn, maar met een hoge, gewelfde voet en graveerwerk in Duitse stijl. Het koninklijke monogram werd veel als motief gebruikt. Deksels van bokalen worden bekroond door een handvat in de vorm van een kroon. Kandelaars en karaffen hebben vaak een balustervorm. Na de dood van Christiaan vi stond de fabriek onder bescherming van Frederik v. Na diens dood in 1766 nam de kwaliteit af; in 1777 sloot de fabriek.
Notehout, het hout van de walnoteboom, in Italië, waar de noteboom veel voorkwam, van de oudste tijden afgebruikt. Komt in Hngeland en Nederland in de 17de eeuw zeer veel in gebruik. Vanaf ca. 1660 is het de meest algemene houtsoort voor het rijkere meubel (Age of Walnut) en het behoudt deze plaats totdat het deze ca. 1750 moet afstaan aan het mahonie. Vooral het fineer van het ondereinde van de stam of. bij ingesnoeide bomen van de knot. het worlelnotehout, is gedurende het eerste derde deel van dc 18de eeuw zeer in de mode: een groot deel van het elegante Qucen Anne- en Nederlandse laat-barok-meubilair is ermee gefineerd. Het vertoont grijsachtige krullen en vlekken en is meest warmbruin gepolitoerd. Door de tijd gebleekt, krijgt het een karakteristieke, honingachtige tint.
Nottingham, sinds het einde van de 17de eeuw tot ca. 1800 een belangrijk centrum van het Kngelse zoutgeglazuurde steengoed. De kannen en bekers zijn bedekt met een roodbruine sliplaag onder een glad. lusterglanzend glazuur. De produkten lijken op die uit Fulham, Lambeth en Bristol.
Novc, keramisch centrum in dc stad Nove di Bassano (prov. Venetië) waar Giovanni Antonibon de fabricatie van majolica ter hand nam. In 1732 verkreeg hij verscheidene belangrijke privileges voor zijn bedrijf, dat zijn zoon Pasquale in 1738 overnam en dat vervolgens overging op zijn nakomelingen. Deze belangrijke manufactuur vervaardigde vanaf 1752 eveneens porselein. Verscheidene schilders uit de familie Cecchetto hebben in Nove fraai werk geleverd. Majolicaproduktcn : o.a. schotels en borden met reliëfranden en terrines in dc vorm van vissen.
Porseleinprodukten : o.a. serviesgoed in rococo-stijl met reliëfdecoratie en beschilderd met landschappen in groen, zwart en rood : voorts figuren uit dc commedia dell’arte. Novyi, Russ. porselein- en faienccmanufactuur die in het begin van de 19de eeuw in Kuziaewo bij Moskou werd gesticht. De manufactuur werd achtereenvolgens bestuurd door drie gebroeders Novyi en de weduwe en zoon van de laatste broer. Goede kwaliteit serviesgoed, versierd met buitenlandse motieven aangepast aan de Russische smaak. In het begin van de 19de eeuw was het merk meestal de cyrillische letter N, in ondcrglazuurblauw of in de pâte gestempeld. Vanaf 1852 tot sluiting van de manufactuur ca. 1860 werd het merk F.K.A. Novia gebruikt.
Nymphcnburg ( Beieren ), behoorde tot de zeven grote Duitse porseleinmanufacturen in de 18de eeuw. Dc fabriek werd in 1747 onder keurvorst Max Jozef van Beieren gesticht, maar pas in 1753 kon met de porseleinfabricage worden begonnen. Reeds in 1754 werd Fr. A. Bustelli als Modellmcistcr aangcstcld. welke positie hij lol aan zijn dood in 1763 bekleedde. In de !9de eeuw ging de produktie in kwaliteit en kwantiteit achteruit.
In 1862 ging de fabriek in particuliere handen over; ze bestaat heden nog. De oude rococo-decoraties en modellen van Bustelli en die van dc manufactuur Frankenthal worden opnieuw gebruikt.
Nyon, bij Genève, bezat in 1780 een Zwitserse porseleinmanufacluur waarvan Ferd. Muller, afkomstig uit Frankenthal de leiding had. met medewerking van Jean-Jacques Dortu (tot 1813) uit Berlijn. De fabriek produceert vooral hard, wil, glad porselein met decoraties in navolging van Parijs, en aardewerk in navolging van Wedgwood. Dc stukken zijn verzorgd uilgevoerd maar weinig origineel.
Oak-leaf chargers, c Blue-dash chargcrs. Obermaler (Du), hoofddecorateur van een porselein-of faiencemanufactuur; zijn positie was te vergelijken met die van Modellmeister. Objectief, lens of lenzenstelsel van een optisch instrument, het dichtst bij het voorwerp (object) gelegen, in tegenstelling tot het oculair. Obrisset, John (ca. 1666 tot na 1728), Fr. ivoorsnijdcr. na 1685 werkz. in Londen waar hij zich specialiseerde in doosjes van hoorn en schildpad met o.a. beeldenaars van Engelse vorsten.
Obsidiaan, verzamelnaam voor vulkanische glassoorten die gewoonlijk zwart zijn, maar ook donkergroen of donkergrijs voorkomen. Ochsenkopfglaser (Du., naar een bergtop van die naam). llumpcn van geëmailleerd glas uit het Fichtel Gebergte. De meer originele dan artistieke beschildering bestaat uit naïef weergegeven bospartijen met allerlei soorten wild. en doorsneden door vier rivieren, t.w. dc Eger. Saaie, Main en Naab, die hier hun oorsprong hebben. De glazen stammen uit dc 17de eeuw. Octant, navigatic-instrument.
Dc vorm van een achtste deel van een cirkel is in 1731 geïntroduceerd (door Hadley). Het instrument is voorzien van twee spiegels: de een is gefixeerd op het vlak van het instrument, de andere is draaibaar om een as en voorzien van een wijzer. De wijzer wordt over een op dc rand van het instrument aangebrachte schaalverdeling bewogen. De waarnemer kon horizon en zon tegelijkertijd zien. Uit dc octant heeft zich ca. 1760 dc sextant ontwikkeld.
Oculair, lens of lenzenstelsel in een optisch instrument dat naar het oog van de waarnemer is gericht, in tegenstelling tol het objectief. Odiot, Jean Baptiste Claude (1763 1850). Fr. zilversmid, werkz. in Parijs, in 1795 meester. Hofgoudsmid van Napoleon en een van de belangrijkste exponenten van de empire-stijl. Meesterteken: gekroonde fleur-de-lis, twee bollen j Beo en een helm ; na de Revolutie J BCO en een blaasbalg in een ruil.
Oeben, Jean François (ca. 1720 1763), uit Du.