De stichter van de Kopenhaagse porseleinmanufactuur was de pottenbakker en chemicus F.H. Muller, die in 1771 met het eerder in Bornholm gevonden kaolien begon te experimenteren en op 13 maart 1775 een privilege voor de produktie van porselein kreeg.
Müllers porselein had een blauwachtig-grijze tint en was in onderglazuurblauw, purperen ijzerrood beschilderd. De fabriek kwam in financiële moeilijkheden en werd in 1779 een koninklijk bedrijf, dat heden nog bestaat en belangrijk werk aflevert, m.n. decoratief porselein. De bloeiperiode van dit bedrijf, de Kongelige Danske Porselains Pabrik, valt in de jaren tachtig van de 18de eeuw. Als tweede manufacluur in Kopenhagen moet de in 1853 gestichte fabriek van Bing en Gröndahl worden vermeld.
