De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Japan, Kunst in

betekenis & definitie

De opvatting van de Japanners dat zij een keizershuis bezitten dat in directe lijn afstamt van de goden die het rijk hebben gesticht, brengt de zeer bijzondere positie van de keizer duidelijk op de voorgrond. De geschiedenis en de periodisering worden dan ook van 660 v.C. af aangeduid met de regeringsperiode van keizers en van 645 n.C. af benoemd met een ‘nengo’ (periodenaam), door de keizer gekozen voor zijn regeringsperiode of een deel daarvan, een en ander naar Chinees model.

In de kunstgeschiedenis duidt men enige perioden aan met de namen van voorwerpen, die karakteristiek voor een bepaalde tijd zijn, doch eerst na de invoering van het boeddhisme uit China, via Korea, komt hier lijn in. Het boeddhisme gaf een geweldige impuls niet alleen aan het religieuze leven, doch ook aan de kunst in al haar facetten. Naast de periodisering in nengo ontstond een langere periodisering, te beginnen met de Asuka-periode in 552 n.C., welke perioden benoemd werden naar bijzondere personen of centra in verband met de kunst. Een derde periodisering ontstond in 898, toen de Fujiwara-familie de eigenlijke macht in Japan in handen nam; deze perioden zijn benoemd naar de families die deze macht uitoefenden. Zij lopen dikwijls parallel met perioden uit de kunstgeschiedenis en worden door elkaar gebruikt:552-645 Asuka
646-794 Nara
794-1192 Heian (898-1185 Fujiwara)
1192-1303 Kamakura
1334-1574 Muromachi of Ashikaga Shogunate
1574 1603 Momoyama
1603-1867 Edo of Tokugawa Shogunate .

< >