De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Inktstel

betekenis & definitie

en suite vervaardigde schrijfbenodigdheden, bestaande uit inktkoker, zandstrooier. pennemes en blaadje. Zolang leden van de hogere standen hun schrijfwerk door ondergeschikten lieten uitvoeren, kwamen zilveren inktstellen zelden voor.

Deze ondergeschikten, klerken, droegen de ingrediënten voor het schrijven steeds bij zich. De vroegste inktstellen waren in het bezit van vorstelijke personen of magistraten: ze bestonden uit losse onderdelen, in tegenstelling met latere vormen, waarbij de inktpot een geheel vormde met het blad, dat ook een ring had voor de zandstrooier. De overige benodigdheden lagen in een doos met deksel. In de 18de eeuw ontstonden inktstellen met meerdere onderdelen. Op het blad stond toen ook een kaarshouder (voor het verwarmen van de zegellak) en het geheel werd gecompleteerd met een snuiter en een schrijfblad. Hiermee was een hoogtepunt bereikt in de ontwikkeling van het inktstel.

Na 1800 bracht men alleen nog veranderingen in de vorm aan. Die bestond meestal uit een vierhoekig of bootvormig onderstuk op pootjes waarop drie in zilver gevatte glazen potjes stonden. Daarnaast bestonden afwijkende vormen, bijv. een bol waarvan de bovenste helft kon worden opengeklapt om bij de schrijfbenodigdheden te komen. Inleggen, het met decoratieve oogmerken in de oppervlakte van een voorwerp inbrengen en vasthechten van anders gekleurd materiaal. De techniek stamt uit Italië: in de meubelkunst bezigt men dan ook Italiaanse termen zoals ‘intarsia’, wanneer het een houten oppervlak betreft. en ‘pictra dura’ of Florentijns mozaïekwerk voor inlegwerk in marmer. Uitgangspunt bij het inlegwerk blijft het versieren van en het contrasteren met het basismateriaal, in tegenstelling tot de marqueterie- en fïneertechniek die een volledige bekleding van het meubel beogen.

< >