in de 15de eeuw reeds voorkomende Kleinaziatische vloerkleden uit de omgeving van Usak, aldus genaamd wegens het voorkomen van deze kleden op schilderijen van Hans Holbein de Jonge. Er bestaan twee typen: het ene met een oneindig rapport van in rijen gestelde kleine achthoeken (vaak wit), door entrelacs omgeven en afgewisseld door ruilen van arabesken: de rand bestaat vaak uit tot entrelacs geabstraheerd Kufi-schrift.
Het andere type vertoont een streng doorgevoerde indeling van aaneengesloten grote vierzijdige of ruitvormige medaillons met arabeskranden. De kleuren zijn primair: rood, geel, blauw en wit; groen komt zelden voor. Ook arabeskentapijten worden wel als Holbeinkleden aangeduid.