1. bekend slaginstrument bestaande uit een hangend metalen bekken met opstaande rand. Komt in heel Azië voor als signaalinstrument met dezelfde liturgische functie als de Europese kerkklok.
In Indonesië komt de gong voor als muziekinstrument, en is daar voorzien van een slagknobbel. In Europa werden de gongs in de I9de eeuw populair als signaalgereedschap in huis om tot de maaltijd op te roepen; 2. spiraalvormig gewonden metalen staaf, als ruimtebesparende geluidsbron in kleine klokken en horloges geïntroduceerd ca. 1800 (verm. door Breguet). Vervolgens om zijn gelijkenis met de echte gongslag zeer geliefd voor pendules. Zeer populair werd in de tweede helft I9de eeuw de op deze wijze geconstrueerde imitatie van de viertoons-kwartierslag van de klok van de Westminster te Londen uit 1859.