(werkz. eind 16de begin 17de eeuw), meester-tapijtwever. Kreeg in 1604 van Maximiliaan i van Beieren de opdracht om in München een wandtapijt-atelier te vestigen.
Hij bleef daar tot 1615 en maakte talrijke wandtapijten voor het hertogelijk paleis. Zijn belangrijkste werken zijn De Geschiedenis van het Huis Beieren, De Nacht en de Dageraad en De Vier Seizoenen.