De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Atrecht

betekenis & definitie

(Fr. Arras). belangrijkste centrum van wandtapijten gedurende de bloeitijd van het Bourgondische rijk (1381477).

De verspreiding van naam en faam was oorzaak, dat in het Italiaans 'arazzo' en in het Engels ‘arras’ het begrip voor wandtapijt is geworden en gebleven. Boedelbeschrijvingen van de koningen van Frankrijk, van de hertogen van Berry, Anjou, Orléans, Vlaanderen en Bourgondië noemen reeksen van tapijtseries en tapijtkamers, doch er is slechts één serie ten dele bewaard gebleven, die onomstotelijk Atrechts is. Het is de geschiedenis van St.-Piatus. apostel van Doornik en van St.-Eleutherius. de eerste bisschop van die stad, uit de werkplaats van Pierre Ferré in het jaar 1402. Een 17de-eeuwse beschrijving vermeldt deze gegevens als opschrift op één der sindsdien verloren gegane tapijten uit deze serie. Vier van de tapijten behoren nog tot de schat van de kathedraal van Doornik. Atrecht beleefde zijn grootste ontwikkeling en kende afzetgebieden over geheel Europa, waarschijnlijk van het begin der 14de eeuw door de activering door hertogin Mahaut van Artois, tot in het midden van de 15de eeuw. toen het door Doornik werd overvleugeld.

De hertogen van Bourgondië gebruikten wandtapijten zowel voor hun hof als voor geschenken bij diplomatieke onderhandelingen. Naast de tapijtindustrie bloeiden ook de wolspinnerij en -ververij. In 1479 werden de bewoners van Atrecht door Lodewijk XI, koning van Frankrijk, van huis en haard verdreven en door Fransen vervangen: ook de wevers verspreidden zich her en der. o.a. naar Doornik en Brussel. Toen zijn tevens de archivalische bronnen voor zowel de kunsthistorische kennis als een groot gedeelte der tapijten zelf verloren gegaan.

< >