is een werktuig waarmee graan wordt gemaaid dat los in zwaden wordt gelegd.
Een z. bestaat uit een maatbalk, waarachter een horizontaal platform met een transportdoek is aangebracht. De werkbreedte loopt uiteen van 6 tot 16 voet. Het gemaaide graan laat men enige dagen op het veld drogen. Het wordt later verwerkt door een maaidorser met opraap-apparaat of door een rijdende hakselmachine. In het laatste geval wordt het gehakselde product door een blazer in de dorsmachine gebracht en gedorst. Het stro wordt door een blazer verder getransporteerd.
Door het drogen in een zwad is bij gemakkelijk uitvallende gewassen het zaadverlies veelal geringer. Bij ongelijk rijpende gewassen, bij gewassen met onrijp stro of met ondervrucht of veel onkruid zorgt het drogen in het zwad ervoor, dat er minder groene massa in de maaidorser komt dan bij direct van stam maaidorsen, zodat de maaidorser beter werk zal leveren.