is het gewicht (soms volume) aan zaad, dat men per ha moet gebruiken voor het bereiken van de juiste plantdichtheid van een gewas. De juiste hoeveelheid is in enkele gevallen te berekenen als het product van het gewenste plantaantal en het gemiddeld gewicht van een zaad, b.v. bij aardappels en misschien ook bij mais.
In de meeste gevallen moet men te werk gaan naar ervaringsmaatstaven, die in vrijwel elke teelthandleiding vermeld worden. De daarin aangegeven gemiddelde hoeveelheden moeten worden verhoogd, wanneer ongunstige omstandigheden (slecht zaaizaad, geringe vruchtbaarheid, droogte, koude, veel parasieten, ongunstige zaaitijd) doen verwachten dat een kleiner gedeelte van het zaaizaad tot volle wasdom zal komen dan gewoonlijk, terwijl onder zulke omstandigheden dikwijls juist de wenselijke plantdichtheid hoger ligt. In het omgekeerde geval kan men beneden de gebruikelijke hoeveelheid blijven (z. Zaaizaadbesparing).