1. In de fruitt. verstaat men onder z. een uit zaad verkregen plant.
Men past het zaaien toe voor het verkrijgen van nieuwe var., voor het winnen van onderstammen voor de gewone cultuur, indien de steeds optredende variatie niet groot is of geen gewicht in de schaal legt. Homozygotie komt slechts zelden voor.2. (landb.) Z. zijn de vrouwelijke planten van hennep.
3. (bosb.) Jonge kiemplant uit zaad ontsproten, in tegenstelling met stronkuitlopers of stekken. Voor de aanleg van bosculturen gebruikt men meest jonge (2- à 3-jarige) z., waarvan men eventueel de wortel en de topscheut wat inkort. In de trop. bosb. werkt men, vooral voor het inboeten van culturen, vaak met stompen.