Spoorligger, bestemd om onder een wissel gelegd te worden. W. zijn groter dan de normale dwarsliggers.
Ze moeten van rechthoekige vorm zijn, rondom goed vlak en recht bezaagd of beslagen. Aan de bovenzijde is wankant toegelaten. De lengte bedraagt 2,8 tot 7,5 m, de dikte (hoogte) moet ten minste 15 cm zijn. De breedte van het ondervlak is 25, 30 of 35 cm, die van het bovenvlak ten minste resp. 18, 23 en 28 cm.