(veelal afgekort tot vbc). Dit middel bestaat voorn. uit een destillaat van steenkolenteer en één of meer emulgeermiddelen in water opgelost.
Het is een bruine vloeistof met een frisse, teerachtige geur. In water uitgegoten geeft het spontaan een grauw-witte emulsie. In Ned. moet v. aan bij het bcslrijdingsmiddelenbesluit vastgelegde eisen voldoen. Het gehalte aan phenolen (teerzuren) mag niet meer dan 5 à 8% bedragen; het gehalte aan neutrale en basische bestanddelen moet ten minste 75% bedragen. De teerbasen zijn verwant aan pyridine en chinoline.V. is vanaf ca 1917 in Ned. in gebruik als winterbespuitingsrniddel voor fruitbomen en boomkwekerijgewassen. Het doodt o.a. eieren van bladluizen en bladvlooien e.a. overwinterende stadia van insecten; ook eieren van enkele mijtensoorten (Bryobia) zijn gevoelig voor vbc. De eieren van het fruitspint (Metatetranychus ulmi Koch) worden er echter niet door gedood.
Korstmossen en algen op stammen en takken van bomen worden door bespuiting met v. gedood. Hoewel het middel dus relatief reeds lang toegepast wordt, bestaat er nog weinig eenstemmigheid t.a.v. het werkingsmechanisme van het middel op insecteneieren.
Op planten, die niet in rust zijn, werkt v. sterk phytocide. In Ned. kan het middel op fruitbomen toegepast worden van half Jan. af tot ongeveer begin Mrt. Bij latere toepassing is de kans groot, dat de knoppen verbranden en niet of slechts ten dele uitlopen. Op de huid van de mens kan v. vooral onder invloed van zonbestraling huidaandoeningen teweegbrengen. Deze aandoeningen gaan bij gevoelige personen gepaard met hoge koorts.