is een schapenziekte, die voorn. in landen met een vochtig klimaat voorkomt; b.v. in Eng. veel meer dan op het vasteland van Eur., ofschoon ook Ned. deze ziekte kent. Verschillende vliegende insecten leggen hun eieren in gestorven dieren of bij levende schapen in de buurt van de aarsopening.
Deze eieren (1000-1200 per vlieg), komen zeer spoedig uit en de larven vreten zich in in de huid, waar ze ontsteking veroorzaken. Soms komen zoveel larven voor, vooral bij schapen die achter vuil zijn, dat de dieren er aan gaan lijden en er zelfs aan kunnen sterven.