is een machine om vlas uit de grond te trekken. Er zijn smalle v. (werkbreedte 40 cm) en brede (werkbreedte 1,20 - 1,50 m).
De kleine v. hebben 1 trekelement, bestaande uit een grote, iets achteroverstaande, ronddraaiende schijf met een diameter van 1 m. Gedeeltelijk daar tegenaan loopt een in dezelfde richting bewegende rubber band. Het vlas wordt tussen schijf en band gegrepen en doordat beide omhoog draaien uit de grond getrokken en omhoog gevoerd. Daar komt het vlas op een bindtafel, waar het m.b.v. een knoopapparaat in schoven wordt gebonden. Omdat de koppen van de schoven gemakkelijk in elkaar blijven zitten, rijdt op de machine een man mee die de schoven scheidt.De grote v. hebben 4 of 5 trekelementen naast elkaar. Deze bestaan elk uit 2 schuin naar boven gaande en tegen elkaar aanliggende riemen. Het vlas wordt rechtstandig uitgetrokken en naar achteren omhoog gevoerd. Tegen een transportband komt het vlas van alle trekelementen bij elkaar en wordt in een aaneengesloten zwad op de grond gedeponeerd. Het moet later met de hand of met een vlasopraapmachine worden gebonden.