1. (wiskunde) De v. ( = asymptotisch gemiddelde) kan worden opgevat als limiet - voor n (hypothetisch) boven alle grenzen uitgaande - van het gemiddelde van n onafhankelijke gelijksoortige waarnemingsuitkomsten (= getallen).
2. (econ.) Ieder goed ontleent zijn waarde aan de verwachting, dat het voor degene, die het goed bezit, nut of voordeel zal afwerpen. Van sommige goederen meent men te mogen aannemen, dat het nut, dat deze in de toekomst zullen afwerpen, groter zal zijn dan het bestaande nut. Zo zal men de waarde van gronden, die in de nabijheid van een grote stad liggen, of gronden, die in aanmerking komen voor aanleg van wegen, kanalen, vliegvelden, enz. hoger aanslaan dan men op grond van hun bestaande jaarlijkse netto-opbrengst zou doen. Dit is de verwachtingswaarde.