is het afmaaien, -snijden of -plukken van de top van planten, dat bij verschillende gewassen voor uiteenlopende doeleinden wordt toegepast. Bij granen wanneer het gewas te weelderig is en daardoor dreigt later te zullen gaan legeren.
Bij kruisbloemigen wordt soms de top der bloeiwijze weggenomen voor een gelijkmatiger afrijpen. Bij tomaten neemt men de top weg om een te groot aantal vruchten (en speciaal de late) te voorkomen en de reeds gevormde tot betere ontwikkeling te brengen. Bij veld- en tuinbonen topt men wel om de vermeerdering van zwarte luizen tegen te gaan. Bij tabak wordt dikwijls getopt (bloeiwijze met soms een deel van de stengel) om daarmee de ontwikkeling van de aan de stengel achterblijvende bladeren te bevorderen. Bij mais topt men wel na het bloeien ter wille van een snellere afrijping (dit gaat echter vaak ten koste van de opbrengst).In de bosb. is t. het wegsnijden van de dunne, geile eindloot van jong bosplantsoen, dat bij het uitplanten daarvan vaak wordt toegepast om een beter aanslaan te bevorderen. Ook bij de eerste dunningen worden slechte kroonvormen, die men met het oog op de sluiting niet direct geheel verwijderen kan, wel getopt.