is een klein boomgesl. van de fam. Meliaceae, dat over Z.O.
Az. en Indon. is verbreid. Voor Indon. zijn van belang: T. sinensis ROEM. (syn. Cedrela serrata ROYLE), soerèn sabrang (Jav.), een hoge, zware boom uit de bergregenbossen van Sumatra, die om zijn goede hout veel bij dorpen op Java (Preanger) wordt aangeplant. Het nogal variabele, matig lichte (s.g. - 0,50), vrij sterke en matig duurzame, donker roodbruine hout wordt door de bevolking gaarne gebruikt bij de huizenbouw en voorts voor kano's, meubels en kisthout. T.sureni MERR. (syn. Cedrala febrifuga BL.), soerèn Jav. , is een snelgroeiende, hoge, zware boom uit de laagland- en bergmoessonbossen van Java. liet roodbruine hout is Belangrijk lichter dan dat van de vorige soort (s.g. = 0,39) en ook minder sterk en duurzaam.
Het wordt gebruikt voor planken en is wegens zijn typische ceder-geur bijzonder gezocht voor sigarenkistjes. Het blijft praktisch vrij van houtboorders. De cultuur van deze houtsoort is op Java herhaaldelijk beproefd, doch steeds mislukt door de sterke aantasting der jonge bomen door de topboorder Hypsipyla robusta MOORE. In plaats daarvan wordt titans de uit. Am ingevoerde Cedrela mexicana ROEM. geplant, die tegen deze plaag resistent is.