Bij de beoordeling van het exterieur der landbouwhuisdieren, zoals dat meestal aan de opname in het stamboek vooraf gaat, maakt men dikwijls gebruik van een puntenschaal. Hierbij wordt met cijfers of letters de waarde van het dier aangegeven.
Bij de paardenbeoordeling gebruikt men echter geen puntenschaal. Toch heeft men vooral bij de warmbloedrassen in Ned. wel de behoefte gevoeld om de in het stamboek ingeschreven dieren te onderscheiden naar hun exterieurkwaliteiten. Om dat te bereiken heeft men nu verschillende praedicaten ingevoerd. Een daarvan is s. Dit is een merrie, die een exterieur vertoont, dat beter is dan van de gemiddelde stamboekmerrie. Deze merries worden naast het stamboekbrandmerk gebrand met een ster op de halsvlakte, bij het F.P.S. met 2 gekruiste driehoeken in een cirkel.
Is het exterieur nog beter dan krijgt de merrie in het N.W.P. gebied de titel van modelmerrie, in het V.L.N. gebied van kroonmerrie. Deze paarden brandt men resp. met 2 sterren en een kroon. De V.L.N. kent dan bovendien nog de titel kernmerric, die wordt toegekend aan dieren, die een goed exterieur paren aan een goede vruchtbaarheid, terwijl ook de kwaliteit van de nakomelingen mee in ogenschouw wordt genomen. Preferent wordt een paard als het zeer goede nakomelingen heeft. Bij de K.V.N.T. heeft men in 1954 eveneens een tweetal praedicaten ingevoerd, nl. prestatiemerrie en elitemerrie. Beide munten uit door haar vruchtbaarheid en haar bruikbaarheid voor de landb., de laatste bovendien door haar exterieur.