of -griffelen. Hierbij wordt de tak, waarop geënt moet worden, na dwars te zijn doorgesneden, 1 of 2 maal gespleten.
Bij zeer dikke takken plaatst men wel tot 4 enten op de dwarswond, terwijl bij middelmatig ontwikkelde takken 2 enten worden geplaatst, nl. aan beide zijden van de spleet 1. Later wordt slechts 1 uitgegroeide ent behouden. Bij dikke takken maakt men de spleten niet over het midden van de horizontale wond. De wonden worden na het enten goed met entwas afgedekt, hetgeen ook met het einde der entrijzen moet geschieden.