wordt veroorzaakt door de larven van de schapenhorzel (Oestrus ovis L.), die eieren legt op de neus van het schaap. Uit de eieren komen larven, die in de neus dringen en zo in het zeefbeen en in de voorhoofdsboezem (z.
Geraamte) kunnen terechtkomen. Zo kunnen soms evenwichtsstoornissen optreden. Door de kriebelende prikkeling, die de larven veroorzaken, slaan de dieren met de kop. Genezing is uitgesloten, zodat bij ernstige besmetting tot afmaken van het schaap moet worden overgegaan. Op de grond vallende larven kunnen zich daar verpoppen en daarna weer een volwassen insect vormen.