Bij de Directie van de Landb. zijn een honderdtal Rijksconsulenten in dienst. Een groot deel hiervan is belast met de voorlichting aan land- en tuinbouwers op technisch en bedrijfsecon. gebied.
M.n. de Rijkslandbouw- en tuinbouwconsulenten zijn met de individuele bedrijfsvoorlichling belast. Zij hebben daartoe vooral na de laatste oorlog een uitgebreide staf medewerkers, bestaande uit een of meer ingenieurs en een groot aantal assistenten, die middelbaar landbouwonderwijs volgden, meestal een winterschool. Het corps assistenten omvat zowel hoofdassistenten, andere gespecialiseerde assistenten, als rayonassistenten, welke laatste in feite de centrale figuur geworden zijn voor de individuele bedrijfsvoorlichting. De Rijksveeteelt- en zuivelconsulenten geven hun voorlichting vooral via de betreffende vaktechnische organisaties van de veehouders en hebben dan ook een betrekkelijk kleine staf personeel. Dit laatste geldt ook voor de Rijksconsulenten voor Grond- en Pachtzaken. De Rijkscultuurconsulenten zijn betrokken bij cultuurtechnische aangelegenheden en hebben slechts indirecte bemoeienis met de eigenlijke landbouwvoorlichting.
Sinds korte tijd is er in iedere provincie een Hoofdingenieur-Directeur van de Cultuurtechnische Dienst met een staf van ingenieurs en middelbare technici. Als R. worden vrijwel uitsluitend benoemd afgestudeerden van de Landbouwhogeschool te Wageningen. De principiële leiding van en het toezicht op de R. berust bij de Dir.-Gen. van de I.andb. Hij wordt daarin bijgestaan door de Directeuren van de verschillende afdelingen, waaronder de betreffende R. ressorteren, welke de voorlichting en het onderzoek op de betreffende gebieden coördineren. Een Inspecteur voor de Landbouwvoorlichting verzorgt namens de Dir.-Gen. mede de coördinatie van de verschillende voorlichtingsdiensten. In de landelijke en provinciale landbouwvoorlichtingsraden, waarin naast de Rijksvoorlichtingsdiensten ook het georganiseerde agrarische bedrijfsleven van boeren, tuinders en landarbeiders zijn vertegenwoordigd, wordt overleg gepleegd over de landbouwvoorlichting in de ruimste zin en met name t.a.v. voorlichtingsprogramma’s. Geregeld vinden bijeenkomsten plaats van de voorlichtingsassistenten, zowel regionaal, provinciaal als landelijk om het nodige contact en de bijscholing te verzekeren.De dagelijkse arbeid van een R. bestaat uit voorlichting, zowel door individueel contact, bijeenkomsten, demonstraties, als via het geschreven woord, radio en visuele hulpmiddelen. Daarnaast zijn de R. nauw bij het regionale onderzoek betrokken, als bij proefvelden, proefboerderijen, proeftuinen. De organisatorische band met het landbouwonderwijs is in de loop der tijd losser geworden door de uitbreiding van voorlichting en onderwijs en doordat dit laatste voor een groot deel op levensbeschouwelijke basis en door de standsorganisaties wordt beheerd. Evenwel zijn een 10-tal Rijkslandbouwconsulenten belast met het toezicht op het lager landbouwonderwijs in hun ambtsgebied, terwijl een 9-tal Rijkstuinbouwconsulenten tevens Directeur zijn van een Rijks Middelbare Tuinbouwschool en velen directeur van tuinbouwvakscholen, terwijl zij belast zijn met het algehele toezicht op het tuinbouwonderwijs in hun ambtsgebied. Door vrijwel alle R. worden voorts lessen gegeven aan de scholen.
Men kan onderscheiden R. met een ambtsgebied en R. in algemene dienst, welke laatste het gehele land bestrijken en in een speciale tak van landb. of ook van landbouwwetenschap gespecialiseerd zijn. Zo kennen wij in Ned.:
a. 26 Rijkslandbouwc. met een ambtsgebied;
b. 12 Rijkslandbouwc. in algemene dienst voor:
(1) bedrijfseconomische aangelegenheden,
(2) bodem en bemesting,
(3) boerderijbouw,
(4) griend en riet,
(5) kleine-boerenaangelegenheden en het landbouwcredietwezen,
(6) komgronden,
(7) landbouwwerktuigen,
(8; peulvruchten; zaadteelt van lupinen en wikken,
(9) plantenziekten,
(10) vezelgewassen,
(11; weide- en voederbouw,
(12) zaadteelt;
c. 18 Rijkstuinbouwc. met een ambtsgebied;
d. 10 Rijkstuinbouwc. in algemene dienst voor:
(1) en (2) bijenteelt (waarvan een voor N. en een voor Z.Ned.),
(3) veredeling van tuinbouwgewassen, kruiden en tabak,
(4) bewaren van tuinbouwproducten,
(5) plantenziekten,
(6) tuinbouwtechniek,
(7) bodemkunde,
(8) tabaksaangelegenheden,
(9) verwerking van tuinbouwp.,
(10) volkstuinwezen en particuliere tuinbouwp.;
e. 10 Provinciale Rijksveeteeltconsulenten en 5 in algemene dienst voor:
(1) kunstmatige inseminatie (inspecteur),
(2) paardenfokkerij,
(3) veevoeding,
(4) varkensfokkerij,
(5) melkcontrole;
ƒ. 11 Provinciale Rijkszuivelconsulenten en 3 in algemene dienst voor:
(1) consumptiemelkaangelegenheden,
(2) melkproducten,
(3) zuivel- en agrarische afvalwaterdienst;
g. 10 Provinciale R. voor Grond- en Pachtzaken (Utr. en Z.Holl. gecombineerd):
h. 6 Rijkspluimveeteeltconsulenten;
i. Provinciale Hoofdingenieurs-Directeur van de Cultuurtechnische Dienst.
Ten slotte zijn er nog 16 R. werkzaam bij de buitenlandse landbouwvoorlichtingsdienst, gedetacheerd bij ambassades en gezantschappen in het buitenland. Zij dragen de titel van landbouwattaché of landbouwraad.
J. M. A. PENDERS.