Ned. Op grond van de Arbeidsgeschillenwet werden in 1923 4 r. benoemd, wier taak het was te bevorderen, dat geschillen over arbeidsaangelegenheden zouden worden voorkomen of op vreedzame wijze zouden worden bijgelegd.
De r. had vóór 1940 slechts een bemiddelende functie. Na de bevrijding is ingesteld een College van R. Dit College kreeg grote bevoegdheden. Het kan al of niet op verzoek van organisaties van werkgevers of werknemers, lonen en andere arbeidsvoorwaarden bindend vaststellen. C.A.O.s (en wijzigingen daarvan) behoeven de goedkeuring van het College. Ook kan het College m.b.t. de regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden richtlijnen vaststellen.
De leden van het College worden benoemd door de Min. van Soc. Zaken.