1. plantk. Organen, welke zich tot zelfstandige planten kunnen ontwikkelen.
Botanisch kunnen het zeer verschillende plantendelen zijn, b.v. zaden, vruchten, knollen, bollen, enten, stekken, wortelstokken, en het woord doet daarom dienst als verzamelbegrip.2. (dierk.) Voortplantingsorganen.