1. (bosb.) Jonge bomen, bestemd voor aanplantingen. Het p. wordt meestal gekweekt in speciale kwekerijen of uit de handel betrokken.
Men onderscheidt het p. naar de leeftijd en naar het aantal malen, dat het verspeend is, waarvoor soms (in het buitenland vaker) een speciale notatie wordt gebruikt. Zo betekent b.v. 2./2-p., vierjarige planten, die 2 jaar op het zaaibed en 2 jaar op het verspeenbed hebben gestaan.2. (tuinarchitectuur)
(1) Het plantenmateriaal i.h.a. of de hoeveelheid nodig voor een bepaald werk, b.v. in de uitdrukkingen prijzen van p. en plantsoenlijst.
(2)Een openbare aanleg van geringe omvang, dikwijls voor het publiek niet betreedbaar, uitsluitend dienend ter versiering of verlevendiging van straten of pleinen, die anders te grote ongebroken oppervlakken verharding zouden tonen. In de 19e eeuw was dgl. kijkgroen algemeen, thans vervangt men het dikwijls óf door sierbestratingen (patronen; óf door terreinaanleg die wél betreedbaar is en enige sociale betekenis heeft, zoals bankengroepen luw in het groen of speelpleintjes voor jonge kinderen. Een zekere mate van sierplantsoen is echter veelal onvermijdelijk.