Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Plantboor

betekenis & definitie

(1) Werktuig voor het boren van gaten met vrij grote diameter (3-4 dm), waarin jonge bomen worden geplant. Een p. is een grote verticale boor, soms spiraalvormig, gemonteerd aan de hefinrichting achter op de trekker.

De aandrijving geschiedt door de aftakas. De p. wordt ook wel gebruikt voor het boren van gaten voor afrasteringspalen. Ook plant- of pootgatenmaker genoemd.(2) Holle, metalen cylinder, boven iets wijder dan onder, waarmee men uit grond, die voldoende vast en niet rul is, cylindervormige kluiten steekt om in het gat plantjes of aardappelen (aardappelboer) te poten.

(3) Smalle spade met korte steel voor het steken van gleufvormige gaten, waarin kool c.d. worden geplant. De gleuven ontstaan door het opzij duwen van de grond, zonder deze te verwijderen. Deze gleuven worden daarna met de voet dichtgedrukt.

(4) Korte, soms gebogen of van een dwarshout voorziene stok (pootstok) met een ronde, soms wig- of kegelvormige en meest met ijzer beklede punt voor het maken van plant- of pootgaten. Er wordt geen grond verwijderd, maar een gat ingedrukt.

< >