Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Over enkele van de dateringen bestaat nog onzekerheid

betekenis & definitie

In het Praeboreaal begon W. Eur. weer door bos bedekt te raken.

Gedurende deze periode vindt men nog enkele belangrijke verstuivingen binnen het bereik van de grote rivieren, b.v. langs de Maas. Het klimaat van het boreale tijdvak geldt voor continentaal, zodat het bos nog voorn, uit berken en dennen bestond. In het Atlanticum was het klimaat zachter en verdrong de eik de den, terwijl de lagere terreinen voorn, met els begroeid waren. Het Subboreaal zou weer een meer continentaal klimaat hebben gehad. Gedurende deze periode begon de beuk in het W.Eur. bos door te dringen. Van belang is, dat de menselijke bewoning in deze periode reeds zo ver gevorderd was, dat de grote heidevelden van Ncd. en de Kempen ontstonden. In het Subatlanticum zou het klimaat weer vochtiger en koeler zijn dan te voren. Deze periode kenmerkt zich door toenemende ontbossing, waardoor langs hellingen colluviale afzettingen ontstaan. In de zandstreken ontstonden de bekende zandverstuivingen.

Een belangrijk geol. verschijnsel uit de holocene periode is de stijging van de zeespiegel. Tijdens de Würm-ijstijd was zoveel water in de ijskappen vastgelegd, dat de zeestand ongeveer 80 m lager was dan thans. Tijdens het afsmelten van het landijs steeg de zeespiegel weer en werden uitgestrekte terreinen door de zee veroverd (post-glaciale of holocene transgressie). In het begin van het Atlanticum bereikte de stijgende Noordzee het gebied van de huidige kust. In het Boven Atlanlicum werd de z.g. oude zeeklei afgezet en het Oude Duinlandschap gevormd. Het grote, uitgestrekte veen van het kustgebied van de Noordzee dateert voorn, uit het Subboreaal.

C.H. EDELMAN.

< >