Rubber, afkomstig van de wilde exploitatie van Hevea brasiliensis in haar natuurlijk verspreidingsgebied, voorn. het Amazonegebied (Braz.) en voorts in mindere mate ook van enkele andere gewassen (b.v. Castilloa) in Centr.
Am. De eerste wordt naar de uit voorhaven meestal Pararubber genoemd. De productie der o., hoewel steeds in stand gebleven, is altijd sterk beïnvloed door de prijzen en verkrijgbaarheid van plantagerubber, voorn. uit Z.O.Az. Tijdens de wereldoorlogen werd de winning even door de hoge prijzen der rubber sterk gestimuleerd, om daarna weer even sterk terug te vallen.Afr. levert eveneens bosrubber, nl. van verschillende lianen: Landolphia spp., Carpodinus spp., Clitandra spp. en bomen: irch of Funtumia elastica STAPF. Al deze soorten behoren tot de fam. van de Apocynaceae. De jaarlijkse uitvoer bedraagt in normale omstandigheden slechts een 100-tal tonnen.