Bij buiging van een balk ontstaan aan de concave zijde, ten gevolge van samendrukking van de vezels, drukspanningen; aan de convexe zijde, door rekking, trekspanningen. De druk, resp. trek, is in de randvezels het hoogst en neemt naar binnen toe af.
Waar de trekzone overgaat in de drukzone, bevindt zich de n.l. van de balk, waar noch trek-, noch drukspanningen optreden.