(N.R.S.) werd op 15 dec. 1874 opgericht en stelt zich ten doel het bevorderen van de zuivere teelt en de verbetering van de 3 Ned. of Hollandse rundveeslagen, t.w. het zwartbonte, het roodbonte of M.R.IJ., en het blaarkop of Groningse veeslag. Aanvankelijk werkte het N.R.S. met provinciale afdelingen.
De afdeling Friesl. werd in 1898 opgeheven, nadat in 1879 het F.R.S. was opgericht. In 1912 werden de overige provinciale afdelingen opgeheven en werd voor deze de administratie gecentraliseerd in Den Haag. Het N.R.S. registreert volkomen van elkaar gescheiden de drie hiervoor genoemde veeslagen. Men kan deze registratie beschouwen als de burgerlijke stand van de veestapel van de leden. De indeling naar de 3 veeslagen dateert van 1906 en kwam tot stand na een uitvoerige studie van de hand van I. G.
J. VAN DEN BOSCH. Het werkgebied strekt zich uit over geheel Ned. met uitzondering van de provincie Friesl., waar het Fries Rundvee Stamboek zijn werkzaamheden uitoefent.Het N.R.S. tracht zijn doel o.m. te bereiken door het registreren van kalveren, afkomstig van in zijn registers ingeschreven koeien en stieren, het keuren op exterieur van het mannelijk en vrouwelijk fokmateriaal, het onderzoek naar de overerving van eigenschappen van oudere stieren, het naar voren brengen van uitmuntende fokdieren, het geven van voorlichting door de ambtenaren van zijn technische dienst. Het keuren op exterieur houdt in, dat er onder de dieren een selectie plaats vindt. Om een nog scherpere selectie toe te passen in het belang van de mndveeverbetering, zijn in de loop der jaren een aantal praedicaten ingesteld, t.w.: preferente stier, keurstamboekkoe, preferente stammoeder.
De gemiddelde jaarproductie van alle in het N.R.S. ingeschreven koeien bedroeg in 1954 4410 kg melk met 3,8% vet.
Het N.R.S. is in de loop der jaren uitgegroeid tot een sterke en wereldbekende organisatie, voorn, op het gebied der zwartbont- en roodbontfokkerij. Na de tweede wereldoorlog werd stamboekvee uitgevoerd naar 32 verschillende landen.