(Indon.) Het woord maro is Jav. en betekent half of helft, soms ook uitgesproken als paro. Wanneer bij de in Indon. veel voorkomende deelbouw de opbrengst tussen eigenaar van de grond en de bewerker gelijk verdeeld wordt, duidt men dit aan als m.
Op de buitengewesten werd in de latere jaren meest gesproken van bagi-doeastelsel (bagi - delen, doca = twee).Lit.: A. M. P. A. SCHELTEMA, Deelbouw in Nederlandsch-Indie, Wageningen, 1931.