is een vooral bij schaap en rund, maar ook bij paarden en andere dieren, voorkomende stofwisselingsstoornis, die aan bepaalde streken gebonden is en die met likken aan omgevende voorwerpen gepaard gaat. Het meest treedt de ziekte op in de periode van hooivoedering, speciaal bij hoogdrachtige dieren en op arme, zure gronden.
De primaire oorzaak ligt in een tekort in het voedsel aan een of ander mineraal. Soms kan dit fosfor zijn, soms ook kalium, natrium, ijzer, koper of een ander element. In Ned. is het dikwijls een kopergebrek. Genezing verkrijgt men door de voeding te veranderen en vooral ook beter te maken.