1. (tuinb. ) Fam. Papilionaceae.
In de winter meestal diep instervende struiken met geveerde bladeren en lilarode bloemen, die laat in de zomer bloeien. In cultuur zijn de 2 O. Az. soorten, L.bicolor TURCZ. met aan de top uitgerande bladeren en L.thunbergii (DG.) NAK. (L.sieboldii Miq,.) met bladeren, die aan de top spits zijn. Zij worden vooral gebruikt in borders.2. landb.) L. of Japan clover is een één- of tweejarig gewas, afkomstig uit O. Az., dat in het warme klimaat der Z.O. staten van de Ver. St. veel verbouwd wordt als groenvoeder, groenbemester en bodembeschermend gewas. De l. is een zeer fijnstengelige, bladrijke plant, die het ook op arme, iets zure gronden nog goed doet. L. wordt meestall uitgezaaid in mengsel met grassen en dan voor beweiding gebruikt. Naast de éénjarige soorten, de gewone l. (L.striata HOOK. et ARN.) en de minder warmte-behoevende Koreaanse l. (L.stipulacea ,MAXIM.), komt ook nog een fors groeiende, hoogopschietende tweejarige soort, de sericea (L.cuneata DON) voor.