Rode, bruinrode of bruine gronden, zeer verbreid in de altijd warmvochtige tropen, maar ook voorkomende in trop. moessongebieden, alsmede in de subtropen. Vaak zijn zij begeleid door een laterietlaag ergens in de bodem, vaak echter ook zonder die laag.
L. g., waarin de rode kleur reeds markant ontwikkeld is, zijn in sterke mate uitgeloogd door het vele water, oorspronkelijk regenwater, dat er doorheen gelopen is. Er zijn bijna, of in het geheel, geen verweerbare mineralen meer in; de grond is seniel. Wanneer ten gevolge van het in cultuur nemen, de humeuze bovengrond is verdwenen, zijn deze gronden bedenkelijk arm aan plantenvoedsel. Hun structuur evenwel is voor tal van gewassen zeer gunstig, zodat zij met zware bemesting goed in cultuur te houden zijn.