Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Kanariezaad

betekenis & definitie

Phalaris canariemis L., is een tamelijk kleinzadige graansoort, die wordt verbouwd om het zaad of soms om de groene massa. De plant is afkomstig uit Z.

Eur., waar ze wel eens een lastig onkruid is. liet is een zomergewas, dat in Ned. vrijwel uitsluitend geteeld wordt in het Oldambt op zavel en klei, die in een goede kalitoestand is. Men geeft geen of slechts weinig stikstof, tot 30 kg N per ha, en indien nodig wat fosforzuur. Men gebruikt 30-40 kg zaaizaad per ha en zaait ondiep, in einde Mrt Apr., met een rijenafstand van 20 cm. Het gewas rijpt laat, midden-einde Aug.; men oogst zo rijp mogelijk om het dorsen te vergemakkelijken en om het gewas zo kort mogelijk aan hokken te laten staan wegens de vogelschade. De opbrengst kan 1500-3000 kg zaad zijn, met 4000 8000 kg stro. Aan veredeling van k. is weinig gedaan. Men verbouwt overwegend het z.g. Spaans k., dat tamelijk stevig is en vrij grof zaad heeft. Het gewas wordt gaarne als dekvrucht, m.n. voor klaver en kunstweide, gebruikt.K. is, wat samenstelling van het zaad betreft, te vergelijken met haver; het eiwitgehalte is betrekkelijk hoog en het zaad wordt dan ook wel gebruikt om b.v. tentoonstellingsdieren in een goede conditie te brengen. Het zaad vindt verder aftrek voor vogelzaad en voor de winning van het fijne, in de textielnijverheid gebruikte zetmeel. In Z. Eur. wordt het zaad ook voor pap e. d. gebruikt. Het stro kan als voer of als ligstro voor het vee dienen. De omvang van de teelt in Ned. is wisselend, daar de prijzen vrij sterk schommelen (gemiddeld wordt ca 1000 ha geteeld.

< >