Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Jarowisatie

betekenis & definitie

De koudebehandeling van kiemende zaden van wintergranen, die voorjaarszaai mogelijk maakt, omdat daardoor toch normaal schieten (aarvorming) optreedt, is door LYSENKO j. genoemd. Deze Russische naam slaat op het veranderen van een wintergraan in een zomergraan en werd letterlijk gelatiniseerd tot vernalisatie.

Deze betekenis werd al spoedig uitgebreid, doordat de natuurlijke koude-invloed er eveneens onder werd gerekend. Nog ruimer genomen kan elke temperatuursinvloed, die een geheel vegetatieve plant de mogelijkheid geeft om tot bloei te komen (of sneller tot bloei te komen), j. genoemd worden. Hierbij zijn dus inbegrepen de invloed van hoge temp. op andere planten dan graangewassen en op andere stadia van de plant dan speciaal het kiemende zaad. Zelfs factoren van geheel andere aard, maar met dezelfde uitwerking zijn zo genoemd nl. de korte dagbelichting, die bij sommige graanrassen tot op zekere hoogte de kou kunnen vervangen.J. heeft een inwendige verandering in de plant ten gevolge, waarvan de gevolgen eerst later zichtbaar worden. Het heelt niet aan pogingen ontbroken om criteria te vinden, waarmee eerder geconstateerd kan worden of een koudebehandeling al of niet geslaagd is. Met bepaalde kleurmethoden heeft men aanwijzingen verkregen, die waarschijnlijk samenhangen met veranderingen in de oxydatie-reductiepotentiaal, b.v. bij de biet. Na natuurlijke j. is er een verschuiving naar een meer gereduceerde toestand. Ook bepalingen van enzymgehaltes en -werkingen wijzen in de richting van een grotere synthetiserende activiteit na j. De kou blijkt steeds op het vegetatiepunt, althans het vegetatiepunt met naaste omgeving, te moeten inwerken. Dit mag echter niet in rustende toestand

zijn, zoals bij droge zaden. Door enten van rassen, die geen j. nodig hebben, op ongejarowiseerde, koudebehoeftige rassen blijkt, dat een transport van de jarowisatie-impuls mogelijk is. Hierbij is er een duidelijk verschil in effect tussen enten dicht bij het ongejarowiseerde vegetatiepunt en ver er vandaan. In het laatste geval is het effect veel geringer. Dit werd een belangrijke aanwijzing geacht voor het bestaan van een specifieke jarowisatiestof. Hoewel stoffelijke processen zeer zeker de grondslag van deze verschijnselen zijn, is het bestaan van een afzonderlijke jarowisatiestof nog geenszins bewezen. Het is niet uitgesloten, dat betrekkelijk eenvoudige processen, zoals aanvoer en verwerking van oplosbare koolhydraten, de beslissende rol spelen.

De duur van de j., die nodig is om latere bloei mogelijk te maken, anders gezegd de grootte van de koudebehoefte, hangt sterk van het betrokken ras af. Men kan b.v. naar dit criterium ook nog overgangstarwes onderscheiden, die een koudebehoefte hebben, die tussen die van zomer- en wintertarwe in staat. Deze indeling kan m.b.v. zaaitijdenproeven nog verscherpt worden; de rassen worden dan gegroepeerd naar de laatste maand, waarin zaai nog gevolgd wordt door schieten en zaadzetting in hetzelfde jaar.

De generalisatie is wel gemaakt, dat het kenmerkende verschil tussen winterannuellen en tweejarige planten steeds zou liggen in de gevoeligheid voor j. van diverse groeistadia. Inderdaad kunnen de wintergranen in elk stadium van hun levensloop gejarowiseerd worden en zijn er een aantal tweejarigen bekend geworden, waarbij noch het zaad, noch de jonge kiemplant in staat is door koude bloeirijp te worden.

De praktische betekenis van j. is een tijdlang sterk overschat. Het voordeel van de hogere opbrengsten van wintergraan t.o.v. zomergraan gaat verloren, voorzover dit berust op de langere groeiperiode van normaal gezaaid wintergraan; daartegenover staat de verzwakking van de kiemenergie door de koudebehandeling, zodat gejarowiseerd wintergraan in de praktijk in oogstzekerheid onderdoet voor normaal gezaaid zomergraan. Ook in Rusl. is j. in de praktijk verlaten. Belangrijk is de j. evenwel voor het selectiewerk. Enerzijds kan het selectieprogramma aanzienlijk versneld worden als het gelukt, in één jaar kunstmatig twee zaadgeneraties te kweken. Anderzijds is de koudebehoefte een punt, dat bij de doeleinden der selectie een rol speelt.

W. D. MARGADANT.

< >