is het binnendringen van water tussen de micellen of macromoleculen (groepjes moleculen, die samen m.o.m. een eenheid vormen) van een colloid. Het proces gaat vaak gepaard met volumevergroting of opzwellen.
Het zwellen van in water gelegde zaden berust op imbibitie. In levende cellen wordt veel water vastgehouden door de wand en door het protoplasma, welk water voor de levensverrichtingen onontbeerlijk is. De zwelling is vaak niet in alle richtingen dezelfde. De bij (uit) droging optredende krimping verloopt dan ook verschillend, wat b.v. het kromtrekken van hout ten gevolge heeft. De longitudinale zwelling van eikenhout bedraagt slechts 0,13%, de zwelling in radiale richting 3,3 % en die in tangentiale richting 7,78%.Bij de i. ontstaat kinetische energie, en wel vrij veel, doordat het totale oppervlak van de macromoleculen zeer groot is. Deze kinetische energie komt meestal als warmte vrij, doch kan ook in arbeid worden omgezet. Zo verkregen de Egyptenaren de grote blokken steen voor hun bouwwerken door in spleten van de rots droge houten wiggen te drijven. Deze werden vervolgens met water begoten, zwollen op en drukten de rots uiteen.