1. (plantk.) Bovennormale weefselvergroting (gallen, gezwellen) als gevolg van vergroting van de cellen zonder celdeling. Dit verschijnsel kan optreden onder invloed van omstandigheden, die zowel van physiologische als van parasitaire aard zijn.
2. (dierk.) Meer dan normale ontwikkeling van organen, b.v. door overmatig gebruik. Zo gaat b.v. een nier hypertrophiëren als de andere is weggenomen of buiten werking gesteld. Het tegengestelde is atrophie.