Granen en zaden worden vaak geoogst met een zo hoog watergehalte, dat zij slechts kort houdbaar zijn. Zij worden in vochtige toestand spoedig aangetast door micro-organismen, terwijl de ademhaling een verlies aan droge stof en warmte-ontwikkeling veroorzaakt.
In opgeslagen toestand gaan de vochtige producten daardoor broeien. Wil men de granen en zaden langere tijd bewaren, dan dienen zij gedroogd te worden tot een zodanig watergehalte, dat de ontwikkeling van micro-organismen sterk wordt geremd en de ademhaling sterk vertraagd. Dit watergehalte is afhankelijk van het evenwicht met lucht van een bepaalde relatieve vochtigheid; het verband tussen beide grootheden blijkt uit de dampdruk-isotherm van het betreffende product. Voor de meeste granen ligt het, al naar gelang de eisen die men stelt, tussen 14 en 16%; oliehoudende zaden dienen echter veel droger te zijn om goed houdbaar te zijn (b.v. 8 à 10%).
Pas geoogste producten kunnen, wanneer het oogsten onder minder gunstige omstandigheden plaats vond, aanzienlijk hogere watergehalten bezitten; de hoogste watergehalten kunnen met de combine geoogste granen hebben (20 à 30 %). Zeer vaak is dus d. gewenst. Kunstmatige droging is lot nu toe het beste. Verschillende werkwijzen die gericht zijn op vervanging van een normale kunstmatige droging (schuurdroging, ventilatie) of op een lijdelijk goed houden van het vochtige product ter verlenging van het droogseizoen (koel bewaren, behandeling met biociden, gasbewaring) bevinden zich nog in ontwikkeling en blijven buiten beschouwing.
De belangrijkste vraag bij de droging is tot welke temp. de producten verhit mogen worden. Deze temp. hangt bij een bepaald product enerzijds af van het watergehalte en anderzijds van de bestemming. Vast staat dat de temperatuurgevoeligheid toeneemt bij hogere watergehalten. Ren vochtiger product mag dus tot een minder hoge temp. verhit worden dan een droger. Verder kan gezegd worden dat de kiemkracht het eerst achteruit gaat; zaaizaden dienen dus bij een lage temp. gedroogd te worden.
Ook brouwgerst verdraagt slechts een lage temp. De bakkwaliteit van tarwe gaat eerst bij een wat hogere temp. achteruit. Granen en zaden bestemd voor veevoeder en oliefabricatie kunnen bij nog hogere temp. gedroogd worden. Het is nog steeds niet mogelijk nauwkeurig aan te geven welke temp. in een bepaald geval juist veilig is en welke juist niet. Dit hangt van verscheidene factoren af. Vandaar dat men doorgaans een vrij grote veiligheidsmarge neemt.
Zeer veilige temp. zijn b.v. voor tarwe (brood)graan van 20% vochtgehalte 43o C, rogge van 20% 53o C, mais van 20% 58o C, zaai- en moutgranen van hetzelfde vochtgehalte 38° C. AI deze temp. hebben betrekking op het materiaal; aangezien de materiaaltemp. lager ligt dan die van de lucht, kan de lucht een hogere temp. dan de genoemde hebben. Het verband tussen materiaal- en luchttemp. is echter weer niet nauwkeurig aan te geven.
Technisch wordt de droging uitgevoerd in heteluchtdrogers, een enkele maal in vacuum-drogers. Kleine partijen (b.v. van zaaizaden) worden wel op eesten gedroogd, grotere hoeveelheden worden vrijwel steeds continu gedroogd en wel in loren-, schacht- of cascade-drogers, soms ook in trommelen banddrogers.
In toren- of schacht drogers zakt het graan door de zwaartekracht tussen geperforeerde platen omlaag, terwijl er tegelijkertijd lucht door stroomt. Cascade-drogers, die wat compacter zijn, hebben schuin geplaatste vlakken, waarlangs het graan glijdt. Voor de technische uitvoering van de droging z. verder drogen (algemeen).
Enkele punten zijn bij het d. van granen en zaden nog van speciaal belang. In de eerste plaats is het wenselijk de producten vóór het d. te schonen omdat de lucht-weerstand sterk stijgt door aanwezig vuil. Voorts moeten de gedroogde producten zorgvuldig met lucht gekoeld worden, omdat bij afkoeling in silo’s of zakken condensatie van water uit de zich tussen de korrels bevindende lucht kan optreden. Vervolgens moet opgemerkt worden, dat veel aandacht geschonken dient te worden aan de gelijkmatigheid van droging. Hoe beter men droogt, hoe hoger de temp. kunnen worden genomen. Ten slotte is het warmte-rendement van graan- en zaaddrogers i.h.a. heel laag, zodat maatregelen ter verbetering hiervan altijd overweging verdienen.
H. A. LENIGER.