Inzonderheid: de gronden en andere onroerende zaken behorende aan de vorst (dominus) d.i. aan de Staat, of wel aan de vorst en zijn Huis meer in het bijzonder (kroondomein). T.a.v. bepaalde soorten van zaken bepaalt het B.W., dat ze van rechtswege aan de Staat behoren, of wel, dat er een eigendomsvermoeden ten voordele van de Staat geldt, behoudens tegenbewijs.
Inzonderheid behoren de onroerende goederen, die onbeheerd zijn en geen eigenaar hebben, aan de Staat. De eertijds gehuldigde leer, dal in de vroege middeleeuwen eigenlijk alle grond aan de vorst behoord zou hebben (Bodenregal), is verlaten. Eertijds had het d. ook in Nederland uitgebreide bezittingen, langs onderscheiden weg verkregen. Het meeste daarvan is in de beide vorige eeuwen door verkoop in particuliere handen overgegaan. Laatstelijk is, in verband met ontginningen in werkverschaffing en werkverruiming, alsmede door de inpolderingen in de voormalige Zuiderzee het d. weer in omvang toegenomen. Het beheer der d. is altijd met dat der Staatsfinanciën verbonden geweest, al worden daarbij uiteraard landbouwkundige aspecten niet uit het oog verloren.