De D.v.d.L. vormt met alle onder haar ressorterende instellingen de centrale van alle overheidsmaatregelen op het gebied van de landb. Zij bestaat in de vorm, zoals wij haar kennen, ruim 50 jaar.
Tijdens de Franse Overheersing bestond er een Commissariaat van de Landb., dat zich onder verantwoordelijkheid aan de Minister van Binnenlandse Zaken bezig hield met het bevorderen van de landb. Als Commissaris trad op JAN KOPS; deze wordt weleens als de eerste Directeur-Generaal van de Landb. in Ned. aangeduid.De instructie van deze Commissaris werd in 1806 bij Staatsbesluit van de 14e Mrt vastgesteld. Zijn taak was buitengewoon groot. De betekenis van de landb. werd duidelijker. Ongetwijfeld hebben de invoering van hcL Continentale Stelsel alsmede de ideeën van FRANÇOIS QUESNAY, bekend als physiocratisme, stimulerend gewerkt. Na het herstel van onze onafhankelijkheid in 1814 kwamen nieuwe ideeën, die vooral hierop neerkwamen, dat de Overheid zich zo weinig mogelijk met het bedrijfsleven moest inlaten. KOPS werd in 1815 Professor in de Landhuishoudkunde lc Utrecht en met hem verviel de centrale instelling op het gebied van de Landbouw-overheidszorg.
We treden in perioden, waarbij de Staatsonthouding op het gebied van de landb. als leidende gedachte werd gevoerd in het openbare leven. De zich op het eind der zeventiger jaren ontwikkelende landbouw-crisis leidde tot de instelling van de Staatscommissie van 1886. De Overheid meende aanvankelijk met een tijdelijk verschijnsel te maken te hebben. Er moest ingegrepen worden en men miste het orgaan, dat hierbij helpen kon. Er werden tal van adviezen door de Commissie uitgebracht, waarvan er vele door de Overheid werden overgenomen. Verschillende diensten werden ingesteld; geleidelijk aan rijpte de overtuiging dat coördinatie noodzakelijk was.
De afdeling Landb. kreeg een uitgebreid arbeidsveld en wel de behartiging van zaken betreffende :
(1) het middelbaar onderwijs in land- en tuinb. en het toezicht daarop;
(2) de rijkslandbouw proefstations;
(3) de rijksproefvelden;
(4) de uitvoering van veeartsenijkundige wetten en verordeningen;
(5) de rijksveeartsenijschool;
(6) de cursussen in hoefbeslag;
(7) de verbetering van de Ned. paardenrassen en bevordering van de veefokkerij;
(8) de uitvoering der wet van 23 Juni 1889, S. 82, tot voorkoming van bedrog in de boterhandel;
(9) de uitvoering der wet van 6 Dec. 1883, S. 181, tot wering der druifluis;
(10) de uitvoering der wet tot bescherming van diersoorten, nuttig voor landb. en houtteelt;
(11) het beheer van verschillende domeinen;
(12) de landbouwstatistiek.
In 1898 werd hieraan bij K.B. van 8 Juli, S. 174, nog toegevoegd: de uitvoering der wet van 13 Juni 1857, S. 87, tot regeling van de jacht en de visserij. Bij K.B.’s van 26 Aug. 1901, S. 206, werd de Afdeling Landbouw ondergebracht bij het Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid, bij K.B. van 7 Sept. 1905, S. 264, bij het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel, om bij K.B. van 7 Mrt 1906, S. 12, te worden verheven tot D.v.d.L.
Deze Directie was gesplitst in een bureel van de Algemene Dienst en zeven afdelingen, t.w.:
Eerste Afd.: Onderwijs;
Tweede Afd.: Veeteelt, Akkerbouw, Tuinbouw en Uitvoering van verschillende wetten;
Derde Afd.: Veeartsenijkundige Dienst;
Vierde Afd.: Algemene Landbouwwetgeving, Bosbouw en Domeinen;
Vijfde .Md.: Zuivelbereiding en Laboratoria;
Zesde Afd.: Verslagen en Statistiek;
Zevende Afd.: Secretarie en Expeditie.
In 1922 kwam ‘Landbouw’ te ressorteren onder het Departement van Binnenlandse Zaken. In 1932 werd zij weer ondergebracht onder het Departement van Economische Zaken en Arbeid en daarbij ingedeeld als nieuw onderdeel bij Nijverheid, Handel en Scheepvaart. In 1935 werd een nieuw Departement van Landbouw en Visserij opgericht, waarin de D.v.d.L. en alle Landbouw-Crisisorganen werden verenigd, hetgeen tot heden zo is gebleven.
Op het ogenblik bestaat de D. v. d. L. uit de volgende afdelingen:
Algemene Zaken, Landbouw-Onderwijs,
Tuinbouw en Tuinbouw-Onderwijs,
Veeartsenijkundige aangelegenheden,
Akker- en Weidebouw,
Zuivel,
Plantenziektenkundige aangelegenheden,
Cultuurtechnische aangelegenheden,
Boswezen en Jacht,
Grond en Pacht,
Agrarische Plannen,
Landbouwherstel,
Buitenlandse aangelegenheden.
In België is de D. v.d. L. een dienst van het Bestuur van Land- en Tuinbouw, dat ressorteert onder het Ministerie van Landbouw.
A. L. H. ROEBROEK.