‘anjer’. Tot de fam. der Caryophyllaceae behorende, éénjarige, tweejarige en overblijvende rots- en vaste planten.
D. barbalus L., duizendschoon, tweejarig, met breed lancetvormige bladeren, bloeiwijzc schermvormig; bloemen groot in vele tinten van wit, rose en rood; populaire snijbloem en borderplant. De z.g. Chabaud-, tuin- en Am. anjers zijn vormen van D.caryophyllus L. en worden als één- en tweejarige planten gekweekt. D. chinensis L., als éénjarige plant gekweekt waarvan imperialis- en heddewigii-vormen afstammen. Ook tot deze groep behoren de vormen ‘Fürst Bismarck’ en ‘Napoleon III’, beide met karmijnrode bloemen.
D. plumarius L. is de stamvorm der grasanjers, waartoe de vormen ‘Artis’, wit, gevuld; ‘Mrs Sinkins’, wit, minder gevuld; ‘Duchess of Fife’, enkel, rosé, e.a. behoren. Deze laatste zijn overblijvend en winterhard.
D.deltoides L., steenanjer; in het O. van Ned. inheemse, overblijvende plant, waarvan de var. splendens SPÄTH veel als rotsplant wordt gebruikt. Deze vormt losse zoden en draagt lancetvormige, scherp gepunte bladeren; de bloemen zijn tamelijk klein, diep rose-rood. Eur. tot Himalaya.