Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Deens systeem

betekenis & definitie

1. (tuinb.) Praktijkproeven met het doel bij tuinbouwgewassen, waarin binnen de rassen vele, onderling verschillende selecties voorkomen, de gebruikswaarde van die selecties te bepalen.

Wezenlijke kenmerken van de praktijkproeven volgens het D. s. zijn:

volkomen objectiviteit, welke gewaarborgd wordt doordat niemand tijdens de beoordeling weet van wie een bepaald nummer is;

beoordeling door vertegenwoordigers van alle belanghebbende groepen, zonder dat één van deze groepen een overwicht heeft;

aanleg van proefvelden in teeltcentra van het betrokken gewas (meestal op 3 à 4 plaatsen in het land);

tweejarigheid van de proeven (om invloed van extreme weersomstandigheden te niet te doen).

De goedbevonden selecties worden met vermelding van de zaadproducent, bij de tuinders aanbevolen. Enerzijds wordt hierdoor goede kwekersarbeid gestimuleerd, anderzijds wordt het de tuinder mogelijk gemaakt zich van goed zaad te voorzien. De principes van het D. s. zijn uit Denemarken afkomstig.

2. (veet.) Vooral na de 2e Wereldoorlog heeft zich in Denemarken een systeem van fokwaardebepaling van stieren ontwikkeld, dat momenteel ook in Duitsl., Gr. Britt. en Zweden reeds is overgenomen. In het kort komt deze methode hierop neer, dat men groepen van een twintigtal vaarzen, dochters van bepaalde stieren, tezamen brengt op een of meer bedrijven. Deze vaarzen (herfstkalveren) kalven op dat bedrijf af en worden dan gedurende een jaar onder zoveel mogelijk gelijke optimale omstandigheden gehouden. Men controleert de productie nauwkeurig.

De fokwaarde van een stier wordt dan afgeleid uit de gemiddelde producties van zijn dochters. Het nadeel van hel D. s. is dat hierbij geen rekening wordt gehouden met de productiviteit der moeders. De voordelen zijn, dat de voeding voor alle dieren ongeveer gelijk is, wat niet het geval is als men de fokwaarde bepaalt door middel van moeder-dochter vergelijking, en dat men ook allerlei andere eigenschappen, waaraan erfelijke factoren ten grondslag kunnen liggen, ontdekt, zoals taai te melken zijn, moeilijk afkalven enz.

3. (veet.). Tuberculose-bestrijding volgens D.s. (z. Bang).

< >