fam. Compositae.
Bekend knolgewas voor tuin- en perkbeplanting en voor de teelt van snijbloemen. De door kruising van Centr. Am. soorten ontstane cultuurvormen worden samengevat als D. variabilis DESF.. Meestal vermeerderd door stek. De wortelknollen gekuild in turfstrooisel, de stekken gestoken in kistjes onder glas. Na beworteling oppotten en afharden, daarna in Mei uitplanten.
Om goede snijbloemen te krijgen regelmatig pluizen. In najaar de knollen op vorstvrije plaats bewaren. Zeer vormenrijk.Door Ir CSIZIK is voor de Ned. Dahlia Ver. een classificatie-systeem opgesteld met 5 klassen, ieder met 2 of 3 groepen, nl.
(1) Deca-d. met Decoratieve d. bloembladen uit brede voet om lengteas naar binnen draaiend of vlak), Cactus-d. (bloembl. lang en smal en naar buiten gedraaid) en Semi Cactus-d. (minstens de helft der bloembl. naar buiten gedraaid) ;
(2) Hart-d., met open hart en minstens 2 rijen bloembladen, nl. Pioenbloemige d. (alle Hart-d. met open hart en lijkend op Deca-d.) en Duplex-d. (als enkelbloemige d. doch meer bloembl.);
(3) Pompette-d. met Pompon-d. (bolvormig met brede, ronde en trechtervormige bloembl.) en Rosette d. (lossere bouw);
(4) Enkelbloemige d. met open hart en één rij bloembl., met b.v. Mignon-d. (laaggroeiend) en Simplex-d. (hoger groeiend);
(5) Bizarren, b.v. Halskraag-d. (met open hart en 2 of meer van elkaar verschillende rijen bloembladen) en Anemoonbl.-d. (buisvormige hartbloemen, sterk uitgegroeid).
Als snijbloem worden het meest gekweekt de Decoratieve, de Semi-cactus, de Cactus- en de Pompon-d., voor perkbeplanting worden Mignon-d. het meest gebruikt. In verband met de handel in jonge planten, heeft een keuring van het gewas, vooral op virus, plaats.
J. WASSCHER.