1. C., fam.
Euphorbiaceae. Gesl. dat groeit in warme gebieden, vooral in Am. C.eluteria BENN. en C.cascarilla BENN. leveren de cascarillebast voor geneeskundig gebruik. C.tiglium L. (trop. Az.) levert in zijn zaad een purgeermiddel, C. lacciferus L. (trop. Az.) als gevolg van de steek van een schildluis schellak, en vele andere ‘drakenbloed’. C.argyratus Bl., tapen (Jav.), een algemeen voorkomende, vrij lage boom uit de laagland-regen- en moessonbossen van Burma en de Mal. Archipel met weinig duurzaam, waardeloos hout.
2. De naam C. wordt ook algemeen gebruikt voor Codiaeum variegatum BL., tot dezelfde fam. behorend.