dient om, na heet gemaakt te zijn, de dieren te branden. Dit kan zijn om ze te merken; bij koeien b.v. nummers in de horens, bij paarden een brandmerk op de hals of op de dij.
Verder worden bij het genezen van bepaalde beengebreken soms brandijzers gebruikt. Men brandt dan de huid, waar die over het gebrek heen ligt (spat).