ontstaat wanneer de bos strooisellaag onvoldoende verteert en daardoor gaat verturven. Dit kan plaats hebben onder bepaalde klimatologische omstandigheden (koel) en bij het 'strooisel van bepaalde houtsoorten (b.v. wanneer de vorm van de bladeren of naalden zodanig is, dat ze sterk op elkaar gaan plakken).
Er treedt bij dit proces aanvankelijk weinig en later geen zuurstof meer toe, waardoor verturving (inkoling) van de organische stof plaats heeft.