Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 21-01-2021

Bospeen

betekenis & definitie

Daucus carota L., is ‘peen, waarvan het loof door middel van touw of raffia tot een bos is samengebonden.

De bosgrootte wordt bepaald door de veiling voorschriften. Het gewicht aan peen per bos bedraagt meestal ca 500 gram. B. komt in Ned. gewassen in de handel.

Eén van de voornaamste peenselecties, die voor b. gebruikt worden, is Amsterdamse bak. Deze selectie geeft een goed gevormde, smalle peen.

Zware grond komt voor het telen van b. niet in aanmerking, omdat de peen op deze grond gemakkelijker krom groeit of vertakt; het oogsten wordt daardoor bemoeilijkt.

B. wordt vanaf April geoogst uit kassen, daarna in Mei uit gelichte platglas-rijen. Van Juni tot Nov. wordt van de open grond geoogst. De opbrengst bedraagt 50.000 80.000 bos per ha.

< >