Apodemus sylvaticus L., fam. Muridae.
De bosmuis is niet uitsluitend gebonden aan bosrijke streken en leeft zowel van plantaardig als van dierlijk voedsel. Zij is nuttig door het verdelgen van insecten en het losmaken van de grond en doet weinig schade. Het is een vrij grote muis met een nogal spitse snuit, zeer grote ogen, flinke oren en een lange staart. De rug is donker tot rossig bruin met soms een bruinzwarte overlangse rugstreep. Buik en keel zijn witgeel met leigrauwe onderkleur. De scheidingslijn tussen de donkere rug en de lichtere buik is scherp.
De bosmuis graaft en klimt uitstekend. Opvallend is, dat het dier zich in de vlucht met grote sprongen voortbeweegt (springmuis) . De b. komt ’s winters ook wel in huis. Binnenshuis gedraagt het dier zich als de huismuis en leeft van alles wat eetbaar is.