1. (1789—1880) was de oudste zoon van G.J. VAN DEN BOSCH.
Hij volgde zijn vader in 1836 als directeur van de Wilhelminapolder op. Hij vooral maakte de W.P. tot een modelbedrijf, dat in binnen- en buitenland de aandacht trok. Hij was mede-oprichter van het Landhuishoudkundig Congres. In 1864 droeg hij het directeurschap van de W.P. over aan zijn zoon G. J. v. D. BOSCH.2. idem (1868 -1948) werd geboren te Wilhelminadorp. Hij was aanvankelijk werkzaam als hoofd-opzichter in de Wilhelminapolder. Hij had een onrustige natuur. Mede daarom werd hij in 1894 niet tot opvolger van zijn vader als directeur van de W.P. benoemd. Hij bereisde de gehele wereld en schreef daarover belangwekkende verhandelingen. Het meest bekend is zijn onderzoek met betrekking tot het Ned. rundvee, dat de grondslag werd voor de reorganisatie van het Ned. Rundvee stamboek in 1906. V. D. B. concludeerde, dat de Ned. rundveestapel duidelijk kon worden onderscheiden in de drie thans algemeen bekende veeslagen. Van 1905-1911 was v. D. BOSCH hoofdinspecteur van het stamboek. Daarna wilde hij weer vrij man zijn om gevolg te kunnen geven aan zijn drang tot reizen. Hij overleed in 1948 in Z. Afrika.